*) Toevoegingen met pijpwerk uit voorraad; van de Open Diapason 8 ft
(Pedal) is het pijpwerk nog niet geplaatst.
Great to Swell, Great to Pedal, Swell to Pedal
Geschiedenis
Het orderboek (in bezit van de nog steeds bestaande firma Walker),
vermeldt dat dit instrument is gebouwd in 1844 voor William Cubitt,
Bedford Hill House, Balham Hill, "without a Case". William Cubitt was
in 1861 Lord Major van Londen, en van 1847 tot 1861 parlementslid voor Andover.
Beide manualen kregen de nog de oude engelse omvang vanaf contra-G, waarbij het Swell een klein-c werk was. Het pedaal kreeg de al moderne omvang vanaf groot C, met een lade waarop 15 open houten pijpen werden geplaatst (CC-d). Curieus is de vermelding in het orderboek dat vanuit het groot octaaf van het Swell-manuaal ook de Pedal Open 16 ft kon worden bediend. De functie van de contra-G toetsen van het Swell manuaal blijft vooralsnog onduidelijk.
Na de dood van Cubitt verhuisde het instrument naar Balham Chapel (bij Londen). Bij die gelegenheid werd de pedaallade uitgebreid tot 25 tonen (CC-c1), en werd het Swell voorzien van een baslade met 12 Stopt Diapason pijpen. De werkzaamheden worden toegeschreven aan Bevington.
In 1943 volgde een nieuwe verhuizing, uitgevoerd door Kingsgate Davidson, naar Baptist Church, Harston (bij Cambridge). De analen vermelden dat het instrument afkomstig was uit een door bommen beschadigde kerk te Londen. Mogelijk was dit Balham Chapel. In 1998 werd het instrument door ons aangekocht. Bij deze gelegenheid bleef het niet originele front in de kerk achter.
De Ev.-ref. Kirche te Jemgum kreeg in 1769 haar huidige vorm als kruiskerk. In 1930 werd deze kerk door brand verwoest. In hetzelfde jaar werd de kerk herbouwd door architect Ludwig Deichgraber (1894-1969) in de toenmalig moderne stijl van de Art Deco. In 2004 werd de kerk opnieuw getroffen door een felle brand, die het volledige dak en een groot deel van het interieur verwoestte. Ook het Becker-orgel (1972) ging daarbij verloren. Opnieuw werd de kerk hersteld, waarbij het interieur uit de dertiger jaren werd gereconstrueerd.
Het Walker-orgel werd voor de kerk van Jemgum voorzien van een nieuwe eiken kas. Het verwaarloosde instrument werd volledig gerestaureerd en gereconstrueerd. Het Great werd uitgebreid met een Twelfth 2 ²/3 ft en een Trumpet 8 ft. Het Swell werd uitgebreid met een Double Diapason 16 ft en kreeg een nieuwe baslade met 17 cancellen (contra G - b). De 8- en 4-voets labialen spreken vanaf contra-G en de overige stemmen vanaf groot-C, terwijl de tongwerken over een gemeenschappelijk groot octaaf beschikken.
Het Pedal kreeg een Bourdon 16 ft (waarvan voor een deel de oude Open Wood werd gebruikt) een Trombone 16 ft, en een voorbereiding voor een Open Diapason 8 ft. Er werd een nieuwe lade gemaakt.
Voor het verloren gegane pijpwerk van de Sesquialtra (Great), en voor de uitbreidingen (Twelfth, Trumpet en Trombone) kon zeer goed passend pijpwerk worden aangekocht. De mensuren van de Sesquialtra konden worden teruggevonden in enkele bewaard gebleven pijpen die als hoogste tonen in de diskant van de tongwerken op het Swell waren geplaatst. Ze bleken alle een halve toon enger dan de Sesquialtra van het Swell. De frontpijpen zijn nieuw, en vullen nu de Open Diapason aan (van C-Fis), die oorspronkelijk pas op G zelfstandig werd. Ook de grootste pijpen van de Principal staan in het front.
Adviseur bij de restauratie was Winfried Dahlke, die ook de inspeling verzorgde met een concert op 13 december 2007.